Op een ochtend, vroeg in de zomer, woei er een klein briefje onder de deur van de eekhoorn door.
Eekhoorn,
Ik ben op weg naar jou.
Maar ik ben verdwaald.
De olifant.
De eekhoorn las het briefje een paar keer, dacht diep na en schreef toen:
Olifant,
Waar ben je verdwaald?
De eekhoorn
Het was een eigenaardige vraag, dacht hij. Maar hij wist niets beters te bedenken en verstuurde zijn brief.
Niet lang daarna kwam er een brief terug.
Eekhoorn,
In een boom.
De olifant
Toen de eekhoorn die brief had gelezen keek hij uit zijn raam en zag de olifant boven op het topje van de eik staan wankelen. Vlug schreef hij:
Olifant,
Wacht even. Ik kom eraan.
De eekhoorn
Maar die brief bereikte de olifant pas halverwege de eik en hij las hem vlak voordat hij met een enorme klap op de grond terechtkwam.
Even later sloeg hij zijn ogen op en telde met zijn slurf de builen op zijn hoofd. Eén, acht, honderd, telde hij er. Door zijn val was hij te suf om goed te tellen.
De eekhoorn boog zich over hem heen.
'Ik was op weg naar jou,' fluisterde de olifant.
'Ja,' zei de eekhoorn. Hij ging naast de olifant in het gras zitten.
'Ik wilde...' kreunde de olifant. 'Wil je met me dansen?'
De eekhoorn zweeg.
'Wil je niet?' vroeg de olifant en duwde zijn gezicht in de grond.
'Ja,' zei de eekhoorn. 'Ik wil wel.' Heel voorzichtig trok hij de olifant overeind.
Ze sloegen een arm om elkaars middel en begonnen te dansen. Het was eigenlijk meer zwaaien dan dansen, want de olifant kon zijn voeten niet optillen. Maar hij was wel heel gelukkig en riep af en toe vrolijk 'au!'
Uit: "Misschien wisten zij alles" van Toon Tellegen
De afbeelding is de omslagillustratie van het boek "Het wezen van de olifant" van Toon Tellegen
Geen opmerkingen:
Een reactie posten